Geheimpjes van de Nederlandse en Duitse omgangstaal…
…en wat ze verklappen over de cultuur van beide landen.
Een fabrikant van damesmode heeft een folder opgestuurd en belt een week later op met een kortingsactie. De Duitse versie: “Hallo, u spreekt met firma X, ik heb vandaag een speciale aanbieding voor u!” De Nederlandse variant: “Hallo, met firma xx, mag ik u vandaag in het zonnetje zetten?” Twee varianten van dezelfde vraag. Effect: Duitsers, die op deze manier worden aangesproken, voelen zich in de maling genomen. Nederlanders bij de Duitse versie bedreigd. Binnen onze eigen cultuur beschikken we over een diep gewortelde opvatting van “hoe iets moet klinken”, welke klankkleur er nodig is om iets wat we horen vertrouwen te schenken.
Piepen versus , staccato versus mompelen
Je kunt de Nederlandse taal prima spreken zonder de tanden ook maar een beetje van elkaar te halen. Het binnensmonds spreken is in Nederland veel gebruikelijker. De Duitse omgangstaal is daarentegen een soort staccato, dat in Nederlandse oren vaak militair klinkt. Anderzijds is het Nederlands in het dagelijks gebruik veel emotioneler. Vooral door het ‘stemgevoel’, door geluiden, die geen echte inhoudelijke betekenis hebben maar wel een belangrijke bijdrage aan het emotionele totaalpakket leveren. Ze worden in de meest uiteenlopende situaties gebruikt, als vocaal ‘smeermiddel’ voor de meest uiteenlopende gevoelsuitingen: “Nou nou” (om iets minder erg te laten lijken), “hèhè” (als iets gelukt is, al is het maar om een tafeltje in een kroeg te veroveren), “zo dan” als teken van verrassing) zijn hier typische voorbeelden van.
Uitroepteken versus vraagteken
Door de eindklankverscherping van het Duits klinkt elke nog zo vriendelijk bedoelde uitspraak vaak als een streng bevel. Het uitroepteken hangt als het ware in de lucht. De Nederlandse taal maakt in haar formuleringen maar wat graag de nodige omzwervingen en is niet zo to-the-point..“Zouden we hier misschien nog een klein beetje…? Overdreven gezegd: “Schatz, wir müssen reden!” moet in het Nederlands de semantiek van “Ik denk dat we het hierover nog een keertje moeten hebben” krijgen. Dat helpt om te voldoen aan communicatieve verwachtingen.
Hier een overzicht van begrippen uit de omgangstaal die aan beide kanten van de grens qua betekenis een heel andere lading hebben en waarvoor andere ‘vertalingen’ nodig zijn.
‘müssen‘ wordt in het Duits veel vaker gebruikt. De Duitse versie lijkt meer op een ‘sollen’, en heeft een minder verplichtend karakter dan het Nederlandse ‘moeten’. Het gebruik van ‘moeten’ in het Nederlands stuit vaak meteen op verzet: “Ik moet helemaal niks!“
‘Pflicht‘: meer een concept en een levenshouding dan een woord in het Duits. Impliceert alles wat nodig is om iets gedaan te krijgen. Zorgt in de Duitse manier van leven voor zekerheid, en stuit aan Nederlandse kant vaak op weerstand.
‘gezellig‘: een van de belangrijkste en mooiste Nederlandse woorden. Verzamelwoord voor een positief gevoel voor alle vormen van samenzijn met andere mensen. Op de koffie bij moeders, op de camping of op een rockfestival. Veel breder dan de Duitse ‘Geselligkeit’ en ook verdergaand als ‘gemütlich’.
‘lekker‘: Nederlands verzamelwoord dat veel verder gaat dan de betekenis ‘goedsmakend’. Hiermee wordt alles bedoeld wat met de zintuigen kan worden waargenomen en zich aangenaam aanvoelt: het weer, een massage… Dit kan ook gezegd worden over mensen (‘lekker meisje’) of bezigheden (‘lekker bezig’)
‘gewoon‘: Nederlands verzamelwoord voor alles wat ‘eenvoudig, normaal, zonder veel poespas’ is. In Nederlanden met een positieve connotatie, want zaken die niet binnen de standaard passen worden vaak met argwaan bekeken. Heeft maar weinig overeenkomsten met de Duitse betekenis van ‘gewöhnlich’ in de zin van simpel.
We horen alleen maar wat we kennen.
Ons mentale systeem geeft elk woord dat we horen een door ons opgeslagen betekenis. Horen we het woord ‘huis’, dan komen in ons hoofd alle wezenlijke kenmerken van wat wij onder ‘huis’ (bijv. vrijstaand) verstaan, naar boven. Als Duitse collega´s ons dan bij hen thuis uitnodigen, verwachten we iets dat overeenkomt met deze kenmerken (en zijn dan misschien teleurgesteld als het daarbij ‘slechts’ om een appartement in een nieuwbouwpand gaat.). Als we ervoor openstaan, in het interculturele dagelijkse leven op een dergelijke manier te vertalen dat we rekening houden met de semantiek van de andere cultuur, komen we echt dichter bij elkaar en zorgen voor communicatief begrip.